Gesprek met Mw. Bea Peeters- Nillesen

Nijmegen Oost door de ogen van een IVN natuurgids
Mw. Bea Peeters was projectleider bij het IVN Consulentschap Gelderland (een groene organisatie die mensen actief betrekt bij natuur, milieu en landschap) en sinds kort met pensioen. Desondanks is zij nog parttime actief als projectleider bij de Stichting Nationale Boomfeestdag in Tilburg. Daarnaast is zij als vrijwilligster landelijk voorzitter van het IVN Cursushuis en natuurgids/cursusdocent bij IVN/Rijk van Nijmegen. Zij is op dit moment betrokken bij de Overasseltse en Hatertse Vennen, en het Kastanjedal en omgeving in Beek.
Dat zij het natuur- en milieuwerk als haar beroep heeft gekozen ligt in de belevingswereld van Bea Peeters eigenlijk voor de hand. Geboren in 1944 in Nijmegen Oost, op de hoek van de Beukstraat met de Abeelstraat, hebben haar vroegste jeugdherinneringen al betrekking op de natuur in en rond Nijmegen Oost. Zo heeft zij een levendige herinnering uit haar kleutertijd aan een wuivend korenveld naast de Tuchtschool Hunnerberg, een plaats waar nu huizen staan, zoals op meer voormalige groene plekken in Oost. Mw. Peeters denkt dat zij haar betrokkenheid bij de natuur genetisch heeft meegekregen van haar voorouders aan vaderskant, die uit het gebied van de stuwwal afkomstig zijn. Zo was er een oom in Beek/Ubbergen, bij wie zij haar vrije woensdagmiddagen en het weekend vaak doorbracht omdat haar ouders een zaak hadden in de In de Betouwstraat. Deze oom woonde op de stuwwal en vertelde heel veel over de natuur. Haar tekenleraar liet haar bloemen en planten tekenen en al lukte dat minder goed, haar belangstelling voor de natuur is toen definitief ontwaakt. Toen zij later moeder werd van twee kinderen kwam daar de zorg voor natuur- en milieubehoud bij. “Ik wilde graag dat zij ook nog zouden kunnen blijven genieten van de diversiteit in het landschap. Ik heb mezelf toen de plicht opgelegd dat te behouden en door te geven”.
Aldus gebeurde het dat zij 33 jaar geleden IVNgids werd, en sindsdien met enige regelmaat mensen rondleidt in en om Nijmegen, van de Duivelsberg tot en met de diverse stadsparken zoals tijdens de jaarlijkse Parkendag.
De stuwwal
Bea Peeters vertelt met aanstekelijk plezier over haar lievelingslandschap, het stuwwalgebied. Dit is een voor Nederland uniek landschap, maar niet iedereen beseft dat. Wat het zo uniek maakt is de afwisseling van hoog en laag: aan deze kant de Nijmeegse stuwwal en het Reichswald en aan de andere kant de heuvels van Arnhem en het Montferland. Die tegenstelling tussen de Ooypolder in de laagte, en de stuwwal die daarboven oprijst is on-Nederlands mooi. Een bijzondere schoonheid, die juist door de combinatie van hoog-laag nog eens extra benadrukt wordt, zoals in het yin-yang principe. Die landschappelijke tegenstelling en de verschillen in flora en fauna van de hogere delen en de door ijs en water uitgesleten dalen, waar ook löss te vinden is, maakt dit landschap tot haar favoriete plaats die zij in haar hart gesloten heeft. Hier liggen haar roots en hiernaar keert Bea Peeters altijd weer met plezier terug.De bijgaande foto geeft een impressie van dit sprekende landschap.
Deze foto heeft Bea gekozen als haar favoriete landschap voor een cursus ‘Leesbaar Landschap’ omdat hierin de tegenstelling zo duidelijk naar voren komt. Die harmonieuze yin-yang tegenstelling maakt het juist interessant, net als andere zaken in de wereld. Enthousiast: “Kijk, iets heel moois wordt alleen maar mooier als er iets bij is, wat een tegenstelling is”.
De Arnhemse en Nijmeegse Stuwwal
Het hele gebied tussen Arnhem en Nijmegen vormt in feite één landschappelijk geheel, waar in de ijstijd twee enorme ijstongen lagen in de vorm van een grote W. Omdat beide steden elk aan één kant van de W lagen zijn beide stuwwallen 180º gespiegeld aan elkaar komen te liggen. Daardoor is de natuur op beide plaatsen ook verschillend, omdat zij elk een andere positie innemen ten opzichte van de zon en de wind. Zo is er aan de Arnhemse kant weinig löss te vinden, een door de wind aangebrachte bodemafzetting van de Noordzee, die in die tijd droog lag. Ook de verdeling van de grondsoorten is wat anders waardoor er ook wat andere bomen en planten groeien, waarna de fauna weer volgt.
Wat in de wandeling in Nijmegen Oost wel de stuwwal wordt genoemd, is strikt genomen de afvlakkende overgang naar een spoelzandvlakte, die zich uitstrekt van de Maartenskliniek naar de Graafseweg tot aan Heumensoord en het diep gelegen Maldens Vlak met het zweefvliegveld. De stuwwal begint pas echt bij de heuvels van de Maartenskliniek, richting Berg en Dal en het Reichswald. De spoelzandvlakte heeft wel een duidelijke relatie met de stuwwal want hij bestaat uit eeuwenlang afgeërodeerd zand en grind van de wal die ooit 200 meter hoog was, en die nu nog maar een hoogte heeft van 80 meter, voor Nederlandse begrippen toch niet onaanzienlijk.
Het Patersbosje
Het IVN organiseert talrijke excursies in en om Nijmegen, onder andere voor scholen en groepen. In Oost kunnen we dan denken aan Mariënbos (het ‘bloemetjesbos’), Villa Salatiga, het voormalige klooster waar de resten van Fort Sterrenschans tot voor kort te zien waren, en het Patersbosje op het terrein van het voormalige Canisiuscollege. Het Patersbosje is een heel aardig bosje, waar de paters Jezuïeten vroeger brevierden en nadachten. Tijdens een excursie wordt dan verteld over de geologie, de geschiedenis van het Canisius en de aanwezige planten en dieren. Er staan wat exotische bomen, maar dat is toch niet uniek want er staan er wel meer in het boomrijke Nijmegen Oost. Bijzonder is dat de buurtbewoners inmiddels zelf voor het onderhoud van het bosje zorgen.
Kennismaken met Oost op de fiets
Op de vraag hoe nieuwe bewoners van Oost het beste zouden kunnen kennismaken met de unieke plekken waar Oost zo rijk aan is, stelt Bea Peeters zich voor dat ze samen met die nieuwe bewoners op de fiets zou stappen en ze zou rondleiden, te beginnen met het Patersbosje, en dan naar de Batavierenweg met het uitzicht op de Ooy. Vervolgens langs de tuin van Villa Salatiga, en dan via de Kopse Hof naar het Hengstdal en omgeving, vervolgens over Hoogte 80, de Leemkuil naar het Mariënbos om te eindigen in een café aan de Groesbeekseweg voor een welverdiende capucchino, want de dag is dan wel om!
Haar eigen favorieten strijden om de eerste plaats: zo zijn daar het Filosofendal en Berg en Dal en omgeving,en de Heerlijkheid Beek, maar ook het uitzicht vanaf de Sterrenschans op de Ooypolder is prachtig. En dan nog de Maartenskliniek en omgeving met z’n prachtige bossen en mooie dalen is ook heel bijzonder, met de Kopse Hof en de lindenlaan met de ‘vier Apostelen’, dat zijn de grote lindes op de rand bij het uitzichtpunt op Persingen in de Ooy.
Veranderingen
Op de vraag wat zij de afgelopen decennia heeft zien veranderen vertelt zij dat zij het échte stuwwalgebied heeft zien verdrogen. In haar middelbare schooltijd waren er nog beekjes en watertjes die niet het hele jaar door water bevatten, maar die zijn nu al jaren verdwenen. Met het project ‘Water Werkt’ heeft men onlangs geprobeerd in Beek/Ubbergen het water weer terug te brengen. In dat verband zet ze zich ook in voor behoud van het Kastanjedal en omgeving, waarover momenteel veel te doen is. Wanneer er in Beek aan de Rijksstraatweg terrein wordt afgegraven en doorsneden door fundamenten voor appartementen, dan komt het grondwater omhoog, vloeit weg en het waterpeil daalt. De bomen in het hoge gedeelte op de Ravensberg en de Boterberg krijgen dan geen water meer en zullen verdrogen en verdwijnen.
Zij heeft de Kopse Hof bebouwd zien worden, wat ze erg jammer vindt. Ze noemt ook de sluipende ‘verrommeling’, de toenemende, niet bij de sfeer passende bebouwing van groene plekjes in Oost. Verrommeling is een nieuw woord, maar beslist geen nieuw idee. Wat positiever is ze in dat verband over het LIMOS terrein, dat is juist weer aardig opgeknapt en een voorbeeld van hoe het ook kan.
Zorgen
Bea stelt vast: ”Veel mensen interesseert het niet, de natuur”, maar we moeten juist dingen bewaren in de natuur, ook in het kader van gezond leven en dergelijke. Zo ligt Nijmegen Oost in feite op een grote waterbel. Water dat zich uitstrekt tot aan het Kronenburgerpark, en dat bijzonder goed gezuiverd is door zand en grind. Water dat als drinkwater wordt gebruikt in Oost en dat dus tot onze natuurlijke hulpbronnen behoort. “Van de bronnetjes kun je zó drinken, hoor! Ik ben er nog nooit ziek van geworden”. Het water van het riviertje ‘De Oorsprong’ in Beek is zó zuiver dat daarin platwormen voorkomen, die alleen kunnen leven in heel schoon water.
Verontwaardigd: “Juist daar wilde men gaan bouwen! Dan verstoor je de natuur toch heel erg.”
Haar grote zorg is dat Nijmegen Oost helemaal volgebouwd gaat worden, zonder rekening te houden met het groen. Er zijn nog wel enkele groene enclaves rond de voormalige kloosters, zoals Westerhelling, maar het lijkt erop alsof elk mooi groen plekje bos wordt opgegeven aan woningbouw. Natuurlijk, Nijmegen Oost is een unieke wijk, omringd door groen, maar door het al te vol te bouwen haal je het karakter van de wijk weg en dan wordt het een ‘gewone wijk’. Kijk naar de Kwakkenberg, dat was altijd een en al bos. Maar dat wordt steeds verder teruggedrongen. Veel mensen willen in Oost wonen, maar het moet ook een keer genoeg zijn met dat bouwen en verrommelen. Bea Peeters ziet het als een teken des tijds dat mensen van alles steeds maar meer willen. Het typerende is dat dit proces in Oost sluipenderwijs gaat. Het is juist de charme van Oost dat er overal plekjes groen zijn. Wil het karakter van de wijk behouden blijven, dan moet er niet veel meer gebouwd worden.
”Als ik denk dat ik als kind bloemen plukte op de plek waar nu huizen staan, dan gun ik generaties van de toekomst dat ze nog steeds bloemen kunnen plukken, en niet alleen bloemen kennen van hun computer of de tv. En dat ze onder bomen kunnen zitten, gewoon in een bos. Dat ze de wind in de bomen kunnen horen ruisen, ja, daar wil ik aan werken via mijn beroep en via mijn vrijwilligerswerk voor het IVN”.
Het is voor Bea Peeters belangrijk dat mensen naar hun omgeving leren kijken door verschillende brillen. Neem nu de toekomst.”Ik wilde daaraan werken”, stelt zij beslist. “We weten immers allemaal waar we naar toe gaan. Maar de tussentijd, daar gaat het om. Wat doe je in de tussentijd”.Voor ons zijn er nog wat tips:Een IVN groencursus met vijf excursies door de landschappen van Nijmegen en omgeving o.a. op de Duivelsberg.
Te vinden bij: IVN Rijk van NijmegenEr zijn daar een 8-tal docenten en Bea Peeters is er één van.
Mevrouw Bea Peeters werd geïnterviewd op 26-2- 2010 door Ellen Hijmans