Gesprek met Joop Puijn, de cafebaas van ‘t Haantje.

jooppuijnNet als zijn vader Piet en moeder An en broer Piet, runt Joop Puijn het familiebedrijf.
‘Als ik Nijmegen via de Waalbrug binnenrijd, weet ik: dit is mijn thuis. Nijmegen kan niet zonder de Waalbrug,’ zegt Joop Puijn (1950). Zijn familie runt al sedert 1957 het bruine café ’t Haantje aan het begin van de Daalseweg. Puijns geschiedenis ligt in Nijmegen, en daarom is hij een geschikt persoon om over de wijkgeschiedenis van Nijmegen-Oost te vertellen. Dat praten gaat hem ook makkelijk af. Bij binnenkomst in het café toont hij direct een zwart-wit foto waarop de Daalseweg is vastgelegd. Op het gefotografeerde straatbeeld is nog geen auto te zien. Maar ook zonder de foto is het gemakkelijk om je in vroegere tijden te wanen. Ten eerste is daar Joop Puijn die al vanaf 1970 achter de bar staat. Voor de ramen hangen vitrages. Vergeelde foto’s en posters hangen aan de muur. De moderne muziekinstallatie achter de bar en een plasmascherm in de hoek verraden dat we ons wel degelijk in het jaar 2008 bevinden.

Is ’t Haantje het oudste café in Nijmegen-Oost?
‘Dat durf ik niet met honderd procent zekerheid te zeggen. Het pand is in 1898 gebouwd. Vanaf 1943 is het een café geworden. In 1957 sloten mijn ouders hun melkwinkel en namen ze dit café over, dat toen Carnegie heette. Maar omdat iedereen het ’t Haantje bleef noemen, kreeg het café weer zijn oude naam terug. Vroeger kregen cafés altijd dierennamen. Aan de Berg en Dalseweg zit bijvoorbeeld “het Haasje”. Maar het oudste café? Dat zou je moeten nazoeken. Café Jos bestaat al erg lang. Station Oost daarentegen is redelijk jong. Daar hebben allerlei zaken ingezeten. Heel vroeger zat er een garage met inpandig een benzinepomp en later een sigarenwinkeltje van twee dames. En wat eigenlijk iedereen wel wist en waarover je niet mocht praten, was hun lesbische relatie. Sinds een jaar of vijftien zit Station Oost in het pand.’

Is er in de tussentijd veel aan het interieur van het café veranderd?
‘De opzet is grotendeels hetzelfde gebleven. Het café mag de sfeer van een woonkamer hebben. De open haard bijvoorbeeld, waar vaak mensen om heen zitten, geeft toch een huiselijke sfeer. Heel vroeger waren hier nog kegelbanen en zat er een slaapkamer op de begane grond. Ook stonden hier vroeger tafels met bankstellen en fauteuils. Maar die slijten natuurlijk een keer. Omdat het steeds moeilijker werd om aan fauteuils te komen, hebben we het zitmeubilair vervangen door houten stoelen. Die staan er nu nog. Op een gegeven moment hebben we de lage tafels weggehaald omdat iedereen erlangs schampte.’

Is dit café uniek voor Nijmegen-Oost?
‘Het had natuurlijk ook ergens anders kunnen staan. In de loop der jaren bouw je contact op met je klanten. Daaruit vloeien dingen voort. Maar dat zou op een andere plaats in Nederland evengoed gebeurd zijn.’
Twee mannen komen binnen. Hoewel zij hun bestelling nog niet hebben doorgegeven, zet Joop Puijn alvast twee jus d’orange klaar. Hun komst is vaste prik. Elke donderdag komen zij biljarten.

Komt hier een vaste klantenkring?
‘Ja. Ik zie vaak dezelfde gezichten. Hoewel er wel allerlei verschillende types komen. Zo kwam oud-burgemeester Guusje ter Horst wel eens langs, maar ook werklozen, zelfstandige, middenstanders en studenten zitten hier. Het is een heel gevarieerd publiek. Lang niet iedereen komt uit Nijmegen-Oost. Ik heb een klant gehad die 43 jaar op en neer uit Beuningen kwam. Anderen komen uit Lent, Beek of de Ooij. Sommige mensen komen hier omdat hun ouders hier ook naar toe gingen. Een klant van me is hier als het ware onder het biljart geboren. Als baby nam zijn moeder hem mee.’

Is de binding tussen de klanten onderling ook groot?
‘Laatst hadden we een receptie voor ons vijftigjarig jubileum. Vaste klanten waren uitgenodigd. Ik ken hen allemaal. Het grappige is dat sommige met elkaar aan de praat raakten, en elkaar nog nooit eerder gezien hadden. ‘Dus jij komt hier ook?’ ‘Maar ik kom al zoveel jaar hier’. Dan krijg je een beetje haantjesgedrag. Dat is leuk om mee te maken. Dat ze elkaar nog nooit eerder gezien hebben, komt omdat ieder op een ander tijdstip komt. Op een dag heb je tijdseenheden. Je hebt de middag-, vooravond-, en avondgroep. Dan kun je elkaar dus jarenlang mislopen.’

Is het cafépubliek in de loop der tijd veranderd?
‘Van de tijd van de oorlog en de wederopbouw weet ik zelf natuurlijk niet veel. Ik weet van mijn ouders dat het geen vetpot was. Mensen hadden weinig geld. Klanten zetten hun bestelling vaak op een rekening die ze eens in de maand aflosten. Dat deden ze altijd als de kinderbijslag was binnengekomen. Dit deden mensen ook bij de melkboer en de bakker. Ik weet dat er hier in de Beijensstraat iemand woonde met 13 kinderen. Dan kreeg je een mooie klap geld binnen. Ze hadden ook twee huizen.’
‘In de jaren zestig vond er een hele ommezwaai plaats. Toen kwam de studiebeurs waardoor veel jongeren ineens konden studeren. Hun beurs was rond de 1300 gulden. Dat is nu omgerekend 650 euro. Dat krijgen studenten inmiddels niet meer. StudenGesprek met Joop Puijn, de cafebaas van ‘t Haantje.

Is de omgeving van ’t Haantje sterk veranderd?
‘Aan de Daalseweg, en dat weten een heleboel mensen niet, hebben we van die kleine buurtjes gehad. Hierachter was buurtje één. En waar nu het Daalsehof zit, zat buurtje twee. De buurtjes waren kleine arbeidershuisjes met een kleine voor- en achtertuin. De buurtjes waren een gemeenschap op zich. Mensen kenden elkaar omdat ze al jaren in de buurtjes woonden. Als iemand eens verhuisde, nam vaak een ander familielid de woning over. De huizen werden slecht onderhouden. Ze waren zo verwaarloosd dat men ze moest platgooien.’
‘Vroeger waren er ook veel kleine winkeltjes in de buurt. Hierachter zat het magazijn van een bakkerij met een onderaardse gang. Die gang liep door naar de bakkerswinkel, in dat pand zit nu cafetaria Corry. De winkel werd via de gang bevoorraad. Verder zat hier in de straat nog een melkfabriek, een aannemersbedrijf, drukkerij, een limonadefabriek, een schoenmaker en slager Bos en Kropman.’
‘Van de winkeltjes is niet veel meer overgebleven. De eigenaren werden op een gegeven moment oud en vonden geen opvolgers. In de jaren zeventig zetten de supermarkten stevig op waardoor de kleintjes de nek werd omgedraaid. De kleintjes waren alleen maar goed voor ’s avonds drie keer bellen. Je kon bij hen na sluitingstijd altijd nog wel even terecht. Daarvoor was de kleine winkel wel goed, maar verder gingen de mensen vooral naar de supermarkt. Mensen vinden het jammer dat de kleine winkeltjes weg zijn, maar dat hebben ze uiteindelijk toch zelf gedaan. De kleintjes konden niet meer overleven.’

buurtje_01 buurtje_02

Buurtje 1, achter het Haantje gelegen, zicht op achterkant van de Havestraat (R.A.N) Buurtje 2, waar nu de Daalsehof is, zicht op kapel klooster Dominicanenstraat (R.A.N)

Was het wijkgevoel sterker ten tijde van de winkeltjes?
Ja, de saamhorigheid was vroeger veel groter bij de mensen. Nu is het meer ikke, ikke, ikke. Sowieso is het karakter wel veranderd. Nijmegen-Oost is eigenlijk een volkswijk geweest. Laten we eerlijk zijn. Er waren heftige straten, zoals de Beijensstraat, waar de politie vaak moest ingrijpen. Maar nu is Oost de crème-de-la-crème; het is niet te betalen. Er zitten veel yuppen. In de jaren negentig is er veel subsidie geweest om de wijk op te knappen. Veel mensen hebben daarvan gebruik gemaakt. Het is een hele mooie wijk geworden. Een hoop groen, winkeltjes, dicht bij de stad, dicht bij de Ooij. Nijmegen-Oost heeft niet voor niets wachtlijsten van tien jaar. Nijmegen-Oost is een dorp op zich gebleven.’

Joop Puijn werd geinterviewd door Nelleke Haverkate.

 

Terug naar Stemmen uit de Wijk.