Gesprek met de heer Joop Bakker.

meneer BakkerMeneer Bakker is met zijn (bijna) 89 jaar een van de oudste wijkbewoners uit Nijmegen Oost. Hij is geboren in de Stenen Kruisstraat en opgegroeid in de Hugo de Grootstraat. Hij bewoont daar nog steeds het ruime bovenhuis waar hij in 1928, als jongetje van 8 met zijn ouders kwam wonen.
Joop Bakker komt uit een muzikaal nest, waarin hij als zesde kind en nakomertje in 1919 werd geboren. Tussen hem en zijn oudere broer zitten maar liefst 11 jaren, “en de oorlog van ’14-’18 natuurlijk”, vertelt meneer Bakker. Zijn vader was namelijk militair én muzikant, aanvankelijk in het KNIL (Koninklijk Nederlands Indisch Leger) en later in de militaire kapel, waarin hij trompet en later ook de grote blaasinstrumenten bespeelde. Met een muzikale vader en twee zeer muzikale broers kon het bijna niet anders of ook Joop Bakker werd muzikant.

De muziek in
Joop begon in zijn jeugd met een gitaar, maar bleek een waar natuurtalent op de klarinet en saxofoon en na wat jaren lessen van verschillende leraren was hij na zijn twintigste klaar om in dansorkesten en big bands jazz te spelen. Na enige jaren spelen en optreden vooral in het westen van het land, trad hij toch in het voetspoor van zijn vader. Hij belandde in 1952 in de Luchtmachtkapel waar Joop de kans kreeg om eerste klarinetist te worden. Hij greep deze kans graag aan, Joop was inmiddels getrouwd en wilde graag meer zekerheid dan het onzekere artiestenbestaan hem kon bieden. Daarom zei hij de schitterende jaren vaarwel waarin hij onder meer speelde in het Scheveningse Kurhaus en het Rotterdamse L’Ambassadeur met het dansorkest van Joe Andy, om sergeant-muzikant te worden in de koninklijke militaire luchtmachtkapel.
Dat was wel een hele overgang, zowel financieel als muzikaal, want luchtmachtkapel speelde een heel ander genre muziek, vooral marsmuziek en ouvertures, en trad in die dagen ook veel in de buitenlucht op bij beëdigingen en andere militaire plechtigheden zoals parades. Hij bleef er 22 jaar tot aan zijn pensioen eind 1974 op 55-jarige leeftijd, de leeftijd waarop toen het militaire pensioen inging.
“Het was een fijne tijd” zegt Joop, maar hij was toch niet bepaald rouwig om zijn pensionering. Hij stortte zich met volle overgave in het muzikale leven van Nijmegen en omstreken om zijn passie voor muziek te volgen. Want het hart van Joop Bakker lag nog steeds bij de Big Band en na de jaren muziek maken met de luchtmachtkapel verdeelde hij zijn tijd 22 jaar lang tussen de big band van de Homburgfabriek in Cuijk, als dirigent-arrangeur (tot 1997), en 18,5 jaar lang de Big Band Tilburg als altsaxofonist (tot 1995). In onze eigen stad was hij maar liefst 32 jaar lang actief met de Red, White & Blue Aces (1954-1986), waarvan vele oudere stadgenoten hem tot op de dag van vandaag nog steeds (her)kennen.
Een tijdlang speelde hij met deze laatste band op zaterdag en zondag in de Nijmeegse dansschool Ditsel op de hoek van het Hertogplein en de Van Bruggenstraat (waar nu de Hypotheker huist), al werd het vanaf 1966 na protesten van de dames van de muzikanten allemaal wat minder, alleen nog feestavonden “maar een paar keertjes per maand”. En dat duurde toch nog twintig jaar, tot 1986, het jaar waarin in het Hotel Belvoir afscheid werd genomen van de Red White and Blue Aces. Meneer Bakker was toen 67 jaar en had al die tijd ook nog leerlingen begeleid, “soms had ik er wel 15”, zegt hij lachend. Tien jaar later nam hij een CD met klassieke jazz en dansnummers op, Swings and Sweeties, , in samenwerking met het bekende Nijmeegse salonorkest Die Flegel. Op deze CD bespeelt hij alle blaasinstrumenten. Hubert Hendriks schrijft in de begeleidende tekst bij de CD onder meer het volgende:”Terwijl vroegere collega’s wegvallen speelt Joop Bakker nog als een jonge God op zijn klarinet of saxofoon de sterren van de hemel met zijn unieke timing (…) en moeiteloze spel. Je kunt hem nog steeds een blad muziek voor de ogen zetten in welke toonsoort dan ook en hij speelt a prima vista de sterren van de hemel in iedere toonsoort die je wenst”.

Het is duidelijk dat het leven van Joop Bakker voor een heel groot deel in het teken staat van zijn passie voor muziek maken, meer speciaal van de vitale jazz – en big band muziek. Maar het is ook duidelijk dat het verband waarin die muziek samen met anderen wordt gemaakt steeds een belangrijke pijler is geweest in het leven van meneer Bakker, getuige de langjarige verbintenissen die hij is aangegaan en de vele vrienden en bekenden die hij via de muziek heeft opgedaan.

Wonen in Oost
Hoewel zijn ouders niet uit Nijmegen kwamen maar uit Drenthe en Deventer, en ondanks het feit dat Joop Bakker vanaf zijn twintigste jaar veel van huis was om in het westen van het land in orkesten te spelen, voelde hij zich altijd een Nijmegenaar en zeer verknocht aan zijn buurt.
Hij vindt Nijmegen Oost “een hele fijne wijk. Ik heb er altijd heerlijk gewoond, nooit geen trammelant enzo”. Hij zou niet graag verhuizen, zolang het nog kan wil hij er blijven wonen. Hij vindt het fijn dat het centrum goed te belopen is en dat je toch meteen ook buiten in de natuur bent. De gevarieerde bebouwing en de verschillende stijlen vindt hij typerend voor Oost, “het is geen eenheid”. Het feit dat er veel studenten in Oost op kamers wonen vindt hij geen enkel punt en heel begrijpelijk, iedereen wil graag in de buurt van het centrum wonen. “Ik heb er niks geen hinder mee. Ja, er is wel eens wat lawaai, maar niet genoeg om je kwaad om te maken”.

Veranderingen
Wie al 80 jaar in hetzelfde huis en in dezelfde straat woont kan veel vertellen over wat er in de wijk en de buurt allemaal is veranderd. Tegenover zijn huis stond vroeger een rij mooie hoge portiekwoningen met boven- en benedenhuizen. Zij hebben, zoals veel stukken in Oost, de oorlog niet overleefd. Hij ziet dat er in de wijk langzamerhand veel is opgeknapt aan huizen en straten. “Oost is nu heel duur geworden qua huren en kopen. Er wonen hier alleen nog mensen die het kunnen betalen”. Vroeger waren er in de directe omgeving van de Hugo de Grootstraat ook wel mindere stukken. De “onderstraat”, het deel dat naar de Berg en Dalseweg loopt, heette voor de oorlog de Rozendaalstraat. Daar woonden een ander soort mensen, dat was ook een beetje zo in de Ten Hoetstraat en de Ten Hoetdwarsstraat. Er waren in elk geval veel meer kleine winkeltjes en er was meer te doen op straat, het was een stuk levendiger dan nu. Zo waren er in zijn directe woonomgeving een sigarenwinkel, melkwinkel, een drogist, een groentenwinkel en op de hoek met de Jan van Goyenstraat woonde de slager. Hij herinnert zich nog goed het kleine snoepwinkeltje van mevrouw Kersten met het rode haar, op de hoek met de Ten Hoetstraat, waar je voor een halve cent of een cent dropveters en toverballen kon kopen. Als kind kon je toen nog gewoon op straat spelen, er waren nog geen auto’s. “We hebben altijd lekker gespeeld hier boven met jongens uit de buurt. We speelden op het steile paadje naar de Ubbergseweg, daar was vrijwel geen verkeer. We voetbalden en speelden op het open grasveld bij het kasteeltje Belvoir, waar nu ongeveer het gebouw van Haskoning staat. Later zijn er huizen gebouwd, die deels weer verbrand zijn in de oorlog”.
Ook het sociale leven heeft hij zien veranderen. “Vroeger had je meer contacten in de buurt. We kenden elkaar allemaal en we liepen in en uit bij elkaar. Dat is allemaal veranderd. De mensen zijn vertrokken, er komen steeds nieuwe mensen”.” Dat amicale vind ik wel aangenamer”zegt meneer Bakker, “de mensen zijn nu veel meer op zichzelf. Het is een slaapbuurt geworden. Tussen 8.00 u. ’s morgens en 17.00 woont er niemand. En ik ook niet”.

Musicus in ruste?
Ondanks zijn vergevorderde leeftijd oogt meneer Bakker als een vitale en opgewekte oudere heer, die nog steeds “voor de lol” twee leerlingen begeleidt, die elke maandagavond musiceert met een klein groepje in Margriet, en die zojuist zijn rijbewijs nog eens heeft vernieuwd.
Wat zijn geheim is om zo vitaal te blijven weet hij eigenlijk niet. De muziek? “Het zou goed kunnen “. Het is wel opvallend dat hij enthousiast praat en veel positieve woorden gebruikt zoals ‘grandioos’, ‘fijn’, ‘fantastisch’ en ’leuk’, en dat hij altijd bezig is en niet stil kan zitten. Daarbij is hij is hij ook nog een bescheiden mens. Op de vraag of hij een bekende Nijmegenaar is antwoordt hij: “Zeggen ze, ja”. Bescheiden? “ Ja, ik hou niet zo van trammelant”. Overdag is hij te vinden in Verpleeghuis Margriet, waar hij zijn echtgenote Cok bijstaat en gezelschap houdt. Mevrouw Bakker heeft 11 jaar geleden, vlak na hun 50ste huwelijksdag een herseninfarct gekregen en verblijft sindsdien in Margriet. Zij is helaas blind en bijna helemaal doof geworden en meneer Bakker zorgt nu voor haar. “Dat vind ik heel gewoon hoor”, zegt hij stellig, “Ik doe het graag. Ik bedoel, zij heeft eerst 50 jaar voor mij gezorgd en nu zorg ik voor haar”. De dag begint voor Joop Bakker om half 9 met een half uurtje, driekwartier blazen en dan om 9.15 vertrekt hij naar Margriet. Vanuit zijn woonkamer op de 1e verdieping kan hij precies de achterkant van het gebouw zien. Zijn blik wordt peinzend wanneer hij aan de toekomst denkt. “Ik hoop dat het nog lang duurt”, zegt hij, en daarmee doelt hij op de onzekere toekomst van Margriet. Er zijn geruchten dat patiënten naar Dekkerswald aan de Nijmeegsebaan zullen moeten gaan. Geen goed vooruitzicht voor meneer Bakker, wiens leven zich nu toch vooral in en om Margriet afspeelt.
“Ja, dan weet ik het nog niet”, zegt hij.

Ten slotte
De heer Bakker is op 26 maart 2011 overleden.

Interview door Ellen Hijmans op 5-9-2008

 

Terug naar Stemmen uit de Wijk.